Koers bepalen & Resultaten halen in 4 stappen
1. Zien: Inzicht krijgen in kracht, kwetsbaarheid, kansen en bedreigingen
2. Denken: Je ambitie bepalen en de koers uitzetten
3. Doen: Acties definiëren, plannen en aan de slag
4. Leren: Continu evalueren en verbeteren


“You Can Do Anything, But Not Everything.” David Allen

0. Voor je begint
De scope en uitgangspunten bepalen
In fase 0 bepaal je welke strategische vragen leven binnen de organisatie. De nieuwe koers moet een antwoord zijn op deze vragen. Bepaal ook de criteria waarop de strategie later in het proces wordt getoetst.
Strategische vragen
Welke vragen wil je beantwoorden door de vier stappen te doorlopen?
Randvoorwaarden en criteria
Bepaal de randvoorwaarden voor het proces en het resultaat. Wanneer moet het plan klaar zijn? Wie ga je betrekken? Op basis van welke criteria ga je keuzes maken?
Resultaat
- Strategische vragen
- Ontwerpcriteria


1. Zien
Inzicht krijgen in kracht, kwetsbaarheid, kansen en bedreigingen
In fase 1 krijg je een goed beeld van je organisatie (interne analyse) en ontwikkelingen in je omgeving (externe analyse). Doel van de fase is te komen tot een lijst van uitdagingen waar de strategie op in moet springen.
Foto van de huidige situatie
Ontdek waar je kracht zit en op welke gebieden je kwetsbaar bent door kritisch naar je huidige situatie te kijken.
Ontwikkelingen in je omgeving
Ontdek de impact en urgentie van kansen en risico’s in je omgeving door goed te kijken naar trends. Schets mogelijke toekomstscenario’s als ontwikkelingen heel onzeker zijn.
Uitdagingen
Bepaal de uitdagingen (vanuit kracht, kwetsbaarheid, kansen en risico’s) waarvoor je nieuwe koers oplossingen moet bieden. In de volgende fase staat de vraag centraal: Hoe spelen we in op deze uitdagingen?
Resultaat
- Uitdagingen


2. Denken
Je ambitie bepalen en de koers uitzetten
In fase 2 bepaal je je visie op de toekomst en de rol die je daarin wilt spelen (je ambitie). Daarnaast bepaal je de oplossingsrichtingen bij de uitdagingen uit de vorige fase en maak je keuzes: waar zet je wel en waar zet je niet op in.
Creativiteit is in deze fase belangrijk om tot innovatieve oplossingsrichtingen te komen, maar je moet ook het lef hebben om keuzes te maken.
Strategische opties
Bedenk creatieve oplossingen om in te spelen op de uitdagingen uit fase 1. Bedenk oplossingen per uitdaging, maar ook oplossingen die overkoepelend zijn. Beschrijf je businessmodel van de toekomst om te zorgen voor samenhang en om te toetsen of je alle onderdelen van het businessmodel goed hebt doordacht.
Strategische keuzes
Maak een keuze uit alle opties op basis van de ontwerpcriteria. Wat ga je wel doen? En dus ook: wat ga je niet (meer) doen?
Visie en ambitie
Beschrijf je visie op de toekomst en je ambitie voor de toekomst. Wat is jullie verhaal over de toekomst? Wat is je grote droom? Vertaal de ambitie naar doelstellingen om deze concreet en meetbaar te maken.
Toets de strategische keuzes aan de ambitie. Ga je met deze keuzes de ambitie realiseren? Scherp indien nodig de formulering of zelfs de keuzes zelf aan.
Resultaat
- Ambitie
- Doelstellingen
- Strategische keuzes
De Ambitie, Doelstellingen en Strategische keuzes leg je vast in het OGSM-model.


3. Doen
Acties definiëren, plannen en aan de slag
In fase 3 bepaal je welke acties (projecten) je binnen elke strategie gaat uitvoeren. De acties dragen bij aan de strategie en daarmee aan het realiseren van de ambitie.
Indicatoren
Bepaal voor elke strategische keuze hoe je de voortgang van je plan gaat meten. Deze indicatoren maken de strategische keuzes concreet en meetbaar. Gedurende de looptijd van de strategie stuur je op deze indicatoren. De Doelstellingen (uit fase 2) gebruik je eigenlijk alleen om te bepalen of je ambitie is gerealiseerd.
Acties
Geef per strategie aan welke acties (projecten) je gaat doen om de strategie te realiseren. Beschrijf het resultaat van de actie en hoe dat resultaat behaald moet worden. Elke actie heeft een deadline en verantwoordelijke.
Aan de slag
Voer de acties uit en breng maandelijks verslag uit over de voortgang en resultaten.


4. Leren
Continu evalueren en verbeteren
In fase 4. zorg je ervoor dat je je continu verbetert, zodat de uitvoering van de acties steeds slimmer en beter gaat. Ook stuur je bij als de resultaten onvoldoende zijn of als de omstandigheden veranderen.
Evaluatie
Plan elk kwartaal een sessie om de voortgang en resultaten te bespreken, bepaal of je op schema ligt en stuur bij waar nodig.
Vaar je nog de juiste koers?
Plan jaarlijks een of meerdere sessies om te bepalen of je nog de juiste koers vaart. Onderzoek je huidige situatie, ontwikkelingen in je omgeving en bepaal je nieuwe koers.
Resultaat
- Aangepast actieplan
- Lijst met verbeterpunten

Succesfactoren
Wil je echt resultaat boeken, houd dan rekening met deze succesfactoren
Ondernemerschap en leiderschap
Heb lef, maak keuzes en draag die uit. Geef het goede voorbeeld en communiceer open met je medewerkers.
Verandervermogen
Werk samen aan verandering en zorg voor korte lijnen in de organisatie. Zorg voor diversiteit en werk samen met externe partners.
Impact
Focus op goede en samenhangende keuzes en acties voor effectieve resultaten.
Discipline
Aandacht voor je koers is continu belangrijk. Zorg dat je de stappen in dit overzicht regelmatig doorloopt.

